Kleine weerschijnvlinder - Apatura ilia  E: Lesser Purple Emperor  D: Kleiner Schillerfalter  F: Le Petit Mars changeant

Deze heb ik kunnen fotograferen op mijn vakantie in Noord Spanje, augustus 2014.

De kleine weerschijnvlinder is een bewoner van open plekken en paden in vochtige loofbossen. Vaak worden ze aangetroffen in beboste rivierdalen en bij rivieroevers. Als waardplanten dienen Populus (populier) en Salix (wilgen) soorten. Het vrouwtje legt de eitjes op de bovenkanten van bladeren in halfschaduw en in de zon. Ze heeft een voorkeur voor minder vitale en vrij kleine bomen. De rups zit vaak op de middennerf van het blad, dat ze meer of minder symmetrisch aan beide kanten ervan wegknaagt. Als halfvolwassen rups overwintert ze op een zelfgesponnen kussen in de vork van een tak, bij de knoppen of op bladeren. In de lente gaat ze weer terug naar de verse knoppen en bladeren om daar te foerageren. De verpopping vindt plaats hangend aan de onderkant van een blad of tak. De kleine weerschijnvlinder brengt ten noorden van de Alpen en op hooggelegen locaties één generatie per jaar voort. In warme dalen en ten zuiden van de Alpen kunnen twee generaties vliegen. De vlinders zitten graag bij poelen op de weg en op de mest van andere dieren. Met name de mannetjes kunnen door stinkende kaas worden aangelokt. De vrouwtjes van de kleine weerschijnvlinder komen voor in twee kleurvarianten. Normaal zijn de donkerbruin, maar bij de vorm clythie is de basiskleur van de vleugels oranje.  Een soort van Centraal- en ZO-Europa. Ontbreekt in Scandinavië, Groot-Brittannië, Ierland, Nederland, N-Duitsland en de mediterrane eilanden. In Portugal alleen in Minho, in Spanje beperkt tot Cantabrisch Gebergte, Huesca, Catalonië en O-Pyreneeën, niet in Z-Italië, in Griekenland alleen in noordwesten. Vliegt van 300 tot 1500m. 

 

Vliegtijd: juni, juli, augustus, september.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In Nederland zwerver, in Vlaanderen dwaalgast, in Wallonië kwetsbaar.