2018 Pimpernelblauwtje - Phengaris teleius E: Scarce large blue D: Helle Wiesenknopf-Ameisen-Bläuling
F: L’Azuré de la sanguisorbe
Het pimpernelblauwtje kan worden aangetroffen op matig voedselrijke hooilanden met zijn waardplant Sanguisorba officinalis (grote pimpernel). In Noord-Europa betreft het meestal open korte vegetatie, maar in het warme zuiden komen ze ook in ruigtes voor. De vlinders blijven meestal in de buurt van de waardplant. De jonge rupsen leven slechts twee tot drie weken van de bloemhoofdjes, daarna gaan ze naar de grond om te worden opgepikt door werksters van knoopmierensoorten. Ze laten zich meenemen naar het mierennest, waar ze zich vervolgens met mierenlarven voeden. Ook overwintering en verpopping vinden in het mierennest plaats. In Europa zijn de vlinders binnen verschillende regio's aan verschillende knoopmierensoorten aangepast. Er vliegt een generatie per jaar Komt voor in Centraal-Europa in van elkaar geïsoleerde populaties. In Frankrijk, N-Zwitserland, N-Italië, Midden- en Z-Duitsland, Z-Polen, Tsjechië, Oostenrijk, Hongarije en verder oostelijk. Vliegt van zeeniveau tot een hoogte van 1600m.
Vliegtijd: juni, juli, augustus.
Status Europa: Kwetsbaar in Europa door achteruitgang van 20 tot 50% in de laatste 25 jaar.
Status Benelux: In Nederland verdwenen en in 1990 geherintroduceerd in natuurgebied bij Den Bosch. Uitgestorven in Vlaanderen sinds 1973.