Zuidelijke Luzernevlinder - Colias Alfacariensis E: Southern Clouded Yellow D: Südlicher Heufalter F: Fluoré
De zuidelijke luzernevlinder is een bewoner van droge, open graslanden op kalkrijke bodems. In het noordelijk deel van zijn verspreidingsgebied liggen zijn leefgebieden vaak aan de zuidgeëxponeerde kant van heuvels of bergen. De eitjes worden voornamelijk op Hippocrepis comosa (paardenhoefklaver) afgezet, maar ook Coronilla varia (kroonkruid) wordt gebruikt. De overwintering vindt op de waardplant of in de strooisellaag plaats. Voor de verpopping spint de rups zich vast aan de waardplant, waarna een lichtgroene gordelpop tevoorschijn komt. De zuidelijke luzernevlinder is veel gevoeliger voor kou dan de gele luzernevlinder. De rups groeit dan ook minder snel en kan enkele diapauzes ondergaan gedurende slecht weer. Deze vlindersoort vliegt in twee tot drie generaties per jaar. De gele en de zuidelijke luzernevlinder lijken bijzonder veel op elkaar. Een zekere determinatie is dan ook niet altijd mogelijk. De zuidelijke luzernevlinder wordt vrijwel alleen op kalkgraslanden met paardenhoefklaver gezien. De gele luzernevlinder heeft weliswaar een voorkeur voor klaver- en luzernevelden, maar op trek kan hij vrijwel overal opduiken. Een soort van Z- en Midden-Europa. Tot ZO-België en tot 54°NB in Polen. In het zuiden van Groot-Brittannië, N-Duitsland en Nederland een dwaalgast. Komt niet voor op Sardinië, Z-Griekenland, O-Thracië en Europees Turkije. Vliegt van zeeniveau tot 2100m.
Vliegtijd: april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In Nederland en Vlaanderen een dwaalgast, in Wallonië mogelijk kwetsbaar.